Kamperen.

Buiten kan de Oostenwind de sneeuw over de dorpsweide jagen bij een gevoelstemperatuur van ver onder nul, binnen kun je gewoon lekker schrijven over in je korte broek op de camping. Jaren zeventig, een zomer lang met z’n allen op reis. Iedereen deed wat. Eén van de rotklusjes: de voorkant van onze Peugot 304 schoonmaken. Na een ’s zomers ritje waren koplampen, voorruit en nummerbord bedekt met een laag zeer diverse insecten die de botsing niet overleefd hadden. Geen leuk gezicht – ondefinieerbare vlekken van groene of gele smurrie, resten van pootjes en vleugels… Kinderen van tegenwoordig blijft dit waarschijnlijk bespaard. Dat heeft weinig te maken met eventueel voortschrijdend opvoedkundig inzicht, maar des te meer met de insectenstand. Er zijn gewoonweg niet meer genoeg insecten om in groten getale tegen je autoruit geplet te worden.
Misschien lijkt dat prettig – ik heb naar veel dingen heimwee maar niet naar op mijn knietjes de omgekomen diertjes van de auto poetsen. Maar het is natuurlijk een symptoom van een groot probleem. Insecten zijn onmisbaar voor ons hele ecosysteem, en ja, dus ook voor ons. Ze zorgen voor bestuiving en het opruimen van dood organisch materiaal. Maar ook zijn ze de grootste voedselbron voor tal van andere dieren: hagedissen, miereneters, maar ook vissen, spitsmuizen, kikkers, mezen, spechten, buizerden…ik zou bladzijden kunnen vullen met alle dieren die van insecten afhankelijk zijn, maar misschien is het zo wel duidelijk.- we kunnen niet zonder. Dus hup, tegels eruit, plantjes er in – en dan het liefst lokale, die goed kunnen overleven zonder veel extra hulp van ons. In duizenden jaren evolutie hebben ze een evenwichtige relatie opgebouwd met het dierenleven om zich heen. Eten en gegeten worden, maar met mate, zodat alle soorten kunnen overleven.
Dat er veel minder insecten zijn komt trouwens niet omdat ze in grote getale verkeersslachtoffer werden. De meeste insecten kunnen slecht overleven omdat hun omgeving veranderd – te weinig planten, of te weinig verschillende soorten planten. Verzuring, te veel stikstof, (daar hebben auto’s dan weer wel hun aandeeel in), gif op planten, in de grond, in de lucht. opwarming van de aarde… geen leuk verhaal, maar je kunt er zelf wel wat aan doen, op kleine schaal. Tegels uit je tuin, planten er in, En dan het liefst bioloisch geteelde.Sommige gekweekte tuinplanten zijn ook behandeld tegen insectenvraat, en dus giftig voor insecten. en die insecten zijn dan weer gifitg voor de vogel of spitsmuis die ze opeet… . Als je planten kiest die passen bij de plek waar je woont hebben ze betere overlevingskansen. Ze hebben zich evolutionatr gewapend tegen al te heftige aanvallen van insecten, en áls er insecten op afkomen zijn ze een lekker hapje voor de jonge koolmeesjes. Bijkomend voordeel van niet al te exotische planten is dat ze zichzelf doorgaans goed kunnen redden – ze kunnen tegen een stootje, een paar graden vorst of een dag of wat geen regen.
Maar goed,behalve mijn lezers bekeren tot harmonieuzer omgang met het leven om ons heen wil ik het ook in dit blog uiteindelijk over een beeld hebben. Het eerste idee was ergens een voorlamp van een Peugeot 304 op te duikelen en daar een reliëf van geplette insecten in te maken. Maar zo’n lamp is nog zeldzamer dan insecten.. Vervolgens bedacht ik om in steen het model van de voorruit te maken waar ik een enorme verzameling dramatisch gesneuvelde kriebeldiertjes op kwijt zou kunnen. Maar toen was ik bij Willem in zijn boetje en daar lag tussen allerlei andere schatten (oké, en troep..) een afgedankte spiegel van zijn Gommer (Voor de mensen die de Gommer niet persoonlijk kennen – een Amerikaans GMC Pick up truck uit 1978, vernoemd naar zijn vorige eigenaar, Edwin Gommes). (Nee, niet erg milieuvriendelijk, die auto. Ter verdediging – de meeste kilometers rijden we tegenwoordig electrisch…). Die spiegel is een wat handzamer formaat dan een voorruit, en mooi glimmend chroom…

Er in maakte ik een reliëfje van een langpootmug. Lekker veel pootjes en lange sprieten om een mooie compositie mee te maken. Er zullen weliswaar weinig insecten omkomen in autospiegels, maar hee…een keertje in de spiegel kijken kan voor niemand kwaad, toch?